Responsive image

Artikel 1

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 1

Richtlijn (EU) 2016/1164 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Toepassingsgebied

1. Deze richtlijn is van toepassing op alle belastingplichtigen die in een of meer lidstaten aan vennootschapsbelasting onderworpen zijn, met inbegrip van in een of meer lidstaten gelegen vaste inrichtingen van entiteiten die hun fiscale woonplaats in een derde land hebben.

2. Artikel 9bis geldt tevens voor alle entiteiten die door een lidstaat als fiscaal transparant worden aangemerkt.”.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt 4 wordt de laatste alinea vervangen door:

„Voor de toepassing van artikelen 9 en 9 bis geldt het volgende:

a)

wanneer de mismatch ontstaat op grond van punt 9, eerste alinea, onder b), c), d), e) of g) van dit artikel, of wanneer een aanpassing nodig is uit hoofde van artikel 9, lid 3, of artikel 9bis, wordt de definitie van gelieerde onderneming gewijzigd zodat het vereiste van 25 percent wordt vervangen door een vereiste van 50 percent;

b)

een persoon die met betrekking tot de stemrechten of het kapitaalbezit van een entiteit samen met een andere persoon optreedt, wordt beschouwd als houder van een deelneming in de stemrechten die of het kapitaalbezit dat die andere persoon in de genoemde entiteit heeft;

c)

onder „gelieerde onderneming” wordt tevens verstaan een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde voor de financiële boekhouding geconsolideerde groep als de belastingplichtige, een onderneming waarin de belastingplichtige invloed van betekenis op de leiding uitoefent of een onderneming die invloed van betekenis op de leiding van de belastingplichtige uitoefent.”;

b)

punt 9 wordt vervangen door:

„9. „hybridemismatch”: een situatie waarbij een belastingplichtige of, met betrekking tot artikel 9, lid 3, een entiteit betrokken is, en waarin:

a)

een betaling uit hoofde van een financieel instrument aanleiding geeft tot een resultaat van aftrek zonder betrekking in de heffing, en:

i)

die betaling niet binnen een redelijke termijn in de heffing wordt betrokken, en

ii)

de mismatch is terug te voeren op verschillen in de kwalificatie van het instrument of de betaling uit hoofde ervan.

Voor de toepassing van de eerste alinea wordt een betaling uit hoofde van een financieel instrument geacht binnen een redelijke termijn in de winst te zijn betrokken indien:

i)

de betaling in het rechtsgebied van de ontvanger wordt opgenomen in een belastingtijdvak dat begint binnen twaalf maanden na het einde van het belastingtijdvak van de betaler, of

ii)

redelijkerwijs kan worden verwacht dat de betaling in het belastinggebied van de ontvanger in een toekomstig belastingtijdvak in de heffing zal worden betrokken, en betalingsvoorwaarden gelden die normaliter tussen onafhankelijke ondernemingen zouden worden overeengekomen;

b)

een betaling aan een hybride entiteit aanleiding geeft tot een aftrek zonder betrekking in de heffing en de mismatch het gevolg is van verschillen in de toerekening van betalingen aan de hybride entiteit krachtens de wetgeving van het rechtsgebied waar de hybride entiteit is gevestigd of geregistreerd en het rechtsgebied van een persoon met een deelneming in die hybride entiteit;

c)

een betaling aan een entiteit met een of meer vaste inrichtingen aanleiding geeft tot een aftrek zonder betrekking in de heffing, en die mismatch het gevolg is van verschillen in de toerekening van betalingen tussen het hoofdhuis en de vaste inrichting of tussen twee of meer vaste inrichtingen van dezelfde entiteit krachtens de wetgeving van het rechtsgebied waar die entiteit actief is;

d)

een betaling aanleiding geeft tot een aftrek zonder betrekking in de heffing die het gevolg is van een betaling aan een buiten beschouwing blijvende vaste inrichting;

e)

een betaling door een hybride entiteit aanleiding geeft tot een aftrek zonder betrekking in de heffing en die mismatch ontstaat doordat de betaling krachtens de wetgeving van het rechtsgebied van de ontvanger buiten beschouwing blijft;

f)

een veronderstelde betaling tussen het hoofdhuis en de vaste inrichting of tussen twee of meer vaste inrichtingen aanleiding geeft tot een aftrek zonder betrekking in de heffing en die mismatch ontstaat doordat de betaling krachtens de wetgeving van het rechtsgebied van de ontvanger buiten beschouwing blijft, of

g)

er een resultaat van dubbele aftrek is.

Voor de toepassing van punt 9:

a)

geeft een betaling die de onderliggende opbrengst van een overgedragen financieel instrument vertegenwoordigt, geen aanleiding tot een hybridemismatch krachtens punt a) van de eerste alinea, indien de betaling door een financieel handelaar wordt verricht in het kader van een hybride overdracht op de markt, op voorwaarde dat het rechtsgebied van de betaler van de financieel handelaar eist dat hij alle bedragen die hij in verband met het overgedragen financiële instrument heeft ontvangen, in de winst betrekt;

b)

is er slechts sprake van een hybridemismatch krachtens punt e), f) of g) van de eerste alinea, voor zover in het rechtsgebied van de betaler is toegestaan dat de aftrek wordt afgezet tegen een bedrag dat geen dubbel in aanmerking genomen inkomen betreft;

c)

wordt een mismatch niet aangemerkt als een hybridemismatch, tenzij hij ontstaat tussen gelieerde ondernemingen, tussen een belastingplichtige en een gelieerde onderneming, tussen het hoofdhuis en de vaste inrichting, tussen twee of meer vaste inrichtingen van dezelfde entiteit of uit hoofde van een gestructureerde regeling.

Voor de toepassing van dit punt 9) en de artikelen 9, 9 bis en 9 ter wordt verstaan onder:

a) „mismatch”: een dubbele aftrek of een aftrek zonder betrekking in de heffing;

b) „dubbele aftrek”: aftrek van dezelfde betaling, lasten of verliezen in het rechtsgebied waar de betaling haar oorsprong vindt, de lasten zijn opgekomen of de verliezen zijn geleden (het rechtsgebied van de betaler), en in een ander rechtsgebied (het rechtsgebied van de investeerder). In geval van een betaling door een hybride entiteit of een vaste inrichting is het rechtsgebied van de betaler het rechtsgebied waar de hybride entiteit of de vaste inrichting is gevestigd of zich bevindt;

c) „aftrek zonder betrekking in de heffing”: de aftrek van een betaling of veronderstelde betaling tussen het hoofdkantoor en de vaste inrichting of tussen twee of meer vaste inrichtingen in enig rechtsgebied waarin die betaling of veronderstelde betaling wordt beschouwd als te zijn verricht (rechtsgebied van de betaler) zonder dat dezelfde betaling of veronderstelde betaling in het rechtsgebied van de ontvanger in de heffing wordt betrokken voor belastingdoeleinden. Het rechtsgebied van de ontvanger is enig rechtsgebied waarin die betaling of veronderstelde betaling wordt ontvangen of wordt beschouwd als te zijn ontvangen krachtens de wetgeving van enig ander rechtsgebied;

d) „aftrek”: het bedrag dat krachtens de wetgeving van het rechtsgebied van de betaler of de investeerder als aftrekbaar van de belastbare winst wordt beschouwd; de term „aftrekbaar” wordt dienovereenkomstig geïnterpreteerd;

e) „betrekking in de heffing”: het bedrag dat krachtens de wetgeving van het rechtsgebied van de ontvanger in rekening wordt gebracht bij de berekening van de belastbare winst. Een betaling uit hoofde van een financieel instrument wordt niet beschouwd als betrokken in de heffing voor zover de betaling louter vanwege de manier waarop die betaling krachtens de wetgeving in het rechtsgebied van de ontvanger wordt gekwalificeerd, in aanmerking komt voor enige belastingvermindering. De term „betrokken in de heffing” wordt dienovereenkomstig geïnterpreteerd;

f) „belastingvermindering”: een belastingvrijstelling, een verlaagd belastingtarief of een verrekening of teruggave van belasting (die geen verrekening is van bronbelastingen);

g) „dubbel in aanmerking genomen inkomen”: een inkomensbestanddeel dat in de heffing wordt betrokken krachtens de wetgeving van de beide rechtsgebieden waartussen de mismatch is ontstaan;

h) „persoon”: een natuurlijke persoon of een entiteit;

i) „hybride entiteit”: alle entiteiten of regelingen die krachtens de wetgeving van één rechtsgebied als een belastbare entiteit worden beschouwd en waarvan de winst of de uitgaven krachtens de wetgeving van een ander rechtsgebied als de winst of de uitgaven van een of meer andere personen worden beschouwd;

j) „financieel instrument”: elk instrument dat leidt tot rendement op vreemd of eigen vermogen dat wordt belast volgens de regels voor het belasten van vreemd vermogen, eigen vermogen en derivaten uit hoofde van de wetgeving van het rechtsgebied van de ontvanger of de betaler, waaronder een hybride overdracht;

k) „financieel handelaar”: een persoon of entiteit die regelmatig voor eigen rekening financiële instrumenten koopt en verkoopt, met als doel winst te maken;

l) „hybride overdracht”: alle regelingen voor het overdragen van een financieel instrument waarbij de onderliggende opbrengst van het overgedragen financieel instrument voor belastingdoeleinden wordt behandeld alsof deze tegelijkertijd is verkregen door meer dan een van de partijen bij die regeling;

m) „hybride overdracht op de markt”: een hybride overdracht waartoe door een financieel handelaar wordt overgegaan in het kader van de normale uitoefening van zijn activiteiten, en niet als onderdeel van een gestructureerde regeling;

n) „buiten beschouwing blijvende vaste inrichting”: een regeling die krachtens de wetgeving van het rechtsgebied van het hoofdhuis wordt beschouwd als aanleiding gevend tot een vaste inrichting en die krachtens de wetgeving van het andere rechtsgebied niet als een vaste inrichting wordt beschouwd;”;

c)

de volgende punten worden toegevoegd:

„10. „voor de financiële boekhouding geconsolideerde groep”: een groep bestaande uit alle entiteiten die volledig zijn opgenomen in een geconsolideerde jaarrekening, opgesteld overeenkomstig de internationale standaarden voor financiële verslaglegging of het nationale systeem voor financiële verslaglegging van een lidstaat;

11. „gestructureerde regeling”: een regeling die betrekking heeft op een hybridemismatch die al in de voorwaarden van de regeling is ingeprijsd, dan wel een regeling die zodanig is opgezet dat er een hybridemismatch uit resulteert, tenzij van de belastingplichtige of een gelieerde onderneming niet redelijkerwijs kon worden verwacht dat deze zich bewust waren van de hybridemismatch en zij geen profijt trokken uit het belastingvoordeel dat uit de hybridemismatch voortvloeit.”.

3)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 5 wordt punt a), ii), vervangen door:

„ii)

alle activa en verplichtingen worden gewaardeerd volgens dezelfde methode als in de geconsolideerde jaarrekening, opgesteld overeenkomstig de internationale standaarden voor financiële verslaglegging of het nationale systeem voor financiële verslaglegging van een lidstaat;”;

b)

lid 8 wordt vervangen door:

„8. Voor de toepassing van de leden 1 tot en met 7 kan aan de belastingplichtige het recht worden toegekend om gebruik te maken van een geconsolideerde jaarrekening die volgens andere verslagleggingsnormen is opgesteld dan de internationale standaarden voor financiële verslaglegging of het nationale systeem voor financiële verslaglegging van een lidstaat.”.

4)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Hybridemismatches

1. Voor zover een hybridemismatch tot een dubbele aftrek leidt:

a)

wordt de aftrek in de lidstaat die het rechtsgebied van de investeerder is, geweigerd, en

b)

indien de aftrek niet wordt geweigerd in het rechtsgebied van de investeerder, wordt de aftrek geweigerd in de lidstaat die het rechtsgebied van de betaler is.

Een dergelijke aftrek komt evenwel in aanmerking om te worden afgezet tegen dubbel in aanmerking genomen inkomen, hetzij in het desbetreffende belastingtijdvak, hetzij in een later belastingtijdvak.

2. Voor zover een hybridemismatch leidt tot een aftrek zonder betrekking in de heffing:

a)

wordt de aftrek in de lidstaat die het rechtsgebied van de betaler is, geweigerd, en

b)

indien de aftrek niet wordt geweigerd in het rechtsgebied van de betaler, wordt het bedrag van de betaling dat anders aanleiding zou geven tot een mismatch, betrokken in de winst in de lidstaat die het rechtsgebied van de ontvanger is.

3. Een lidstaat weigert een aftrek van een betaling door een belastingplichtige voor zover deze betaling direct of indirect dient ter financiering van aftrekbare uitgaven die aanleiding geven tot een hybridemismatch middels een transactie of een reeks transacties tussen gelieerde ondernemingen of waartoe is overgegaan in het kader van een gestructureerde regeling, behoudens voor zover in een van de bij de transactie of reeks transacties betrokken rechtsgebieden met betrekking tot deze hybridemismatch een gelijkwaardige aanpassing is gemaakt.

4. Een lidstaat kan voorzien in de uitsluiting van het toepassingsgebied van:

a)

lid 2, onder b), van dit artikel: hybridemismatches als omschreven in artikel 2, punt 9, eerste alinea, onder b), c), d) of f);

b)

lid 2, onder a) en b), van dit artikel: hybridemismatches die het gevolg zijn van een betaling van rente in het kader van een financieel instrument aan een gelieerde onderneming, indien:

i)

het financieel instrument elementen van conversie, bail-in of afschrijving bevat;

ii)

het financieel instrument louter is uitgegeven om te voldoen aan de voor de bankensector geldende vereisten inzake verliesabsorptiecapaciteit, en als dusdanig wordt erkend in de vereisten inzake verliesabsorptiecapaciteit van de belastingplichtige;

iii)

het financieel instrument is uitgegeven

in samenhang met financiële instrumenten die elementen van conversie, bail-in of afschrijving bevatten op het niveau van een moederonderneming;

op he niveau dat noodzakelijk is om te voldoen aan de geldende vereisten inzake verliesabsorptiecapaciteit;

niet als onderdeel van een gestructureerde regeling, en

iv)

de totale netto-aftrek voor de geconsolideerde groep uit hoofde van de regeling niet hoger is dan wat het geval was geweest indien de belastingplichtige een dergelijk financieel instrument rechtstreeks op de markt had uitgegeven.

Punt b) is van toepassing tot 31 december 2022.

5. Voor zover een hybridemismatch betrekking heeft op winst van een buiten beschouwing blijvende vaste inrichting die niet aan belasting is onderworpen in de lidstaat waarvan de belastingplichtige fiscaal inwoner is, verplicht deze lidstaat de belastingplichtige ertoe de winst die anders zouden worden toegerekend aan de buiten beschouwing blijvende vaste inrichting, te betrekken in de heffing. Dit is van toepassing tenzij de lidstaat verplicht is de winst vrij te stellen op grond van een door de lidstaat met een derde land gesloten verdrag tot het vermijden van dubbele belasting.

6. Voor zover een hybride overdracht wordt opgezet met het oog op vermindering van de bronbelasting op een uit een overgedragen financieel instrument verkregen betaling aan meer dan een van de betrokken partijen, beperkt de lidstaat van de belastingplichtige het voordeel van die vermindering naar evenredigheid van de netto belastbare inkomsten ter zake van die betaling.”

5.

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 9bis

Mismatches door een omgekeerde hybride

1. Indien een of meer gelieerde entiteiten die geen inwoner zijn in totaal een direct of indirect belang hebben van 50 percent of meer in de stemrechten, de kapitaalbelangen of de rechten op een deel van de winst van een hybride entiteit die is opgericht of gevestigd in een lidstaat, zich bevinden in een rechtsgebied dat of in rechtsgebieden die de hybride entiteit als een belastingplichtige aanmerken, wordt de hybride entiteit beschouwd als inwoner van die lidstaat en belast naar haar winst voor zover die winst niet anderszins wordt belast krachtens de wetgeving van de lidstaat of een ander rechtsgebied.

2. Lid 1 is niet van toepassing op een collectief beleggingsvehikel. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder collectief beleggingsvehikel een beleggingsfonds of -vehikel verstaan dat een ruime verspreiding kent, een gediversifieerde effectenportefeuille aanhoudt en in het land waar het gevestigd is, aan regelgeving ter bescherming van investeerders onderworpen is.

Artikel 9ter

Mismatches door fiscaal inwonerschap

Voor zover een aftrek voor betalingen, lasten of verliezen van een belastingplichtige die fiscaal inwoner is van twee of meer rechtsgebieden, in beide rechtsgebieden aftrekbaar is van de grondslag voor heffing, weigert de lidstaat van de belastingplichtige de aftrek, voor zover in het andere rechtsgebied is toegestaan dat de dubbele aftrek wordt afgezet tegen inkomen dat geen dubbel in aanmerking genomen inkomen is. Indien beide rechtsgebieden lidstaten zijn, wordt de aftrek geweigerd in de lidstaat waar de belastingplichtige volgens het verdrag tot het vermijden van dubbele belasting tussen de twee betrokken lidstaten niet als inwoner wordt aangemerkt.”.

6)

In artikel 10, lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In afwijking van de eerste alinea evalueert de Commissie uiterlijk op 1 januari 2022 de tenuitvoerlegging van de artikelen 9 en 9 ter, en in het bijzonder de gevolgen van de in artikel 9, lid 4, punt b), bedoelde vrijstelling, en brengt zij daarover verslag uit bij de Raad.”.

7)

In artikel 11 wordt het volgende lid ingevoegd:

„5 bis. In afwijking van lid 1 stellen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2019 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan artikel 9 te voldoen en maken deze bekend. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2020.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.”.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.